God van de Slachting begint als twee echtparen elkaar opzoeken omdat het elfjarige zoontje van de één het elfjarige zoontje van de ander de tanden uit de mond heeft geslagen. De bedoeling is een fatsoenlijk gesprek over de treurige gang van zaken. Waarom heeft dat “ettertje – oh pardon” die stok gepakt en zou hij geen berouw moeten tonen? Als gaandeweg de zinnen steeds meer satéprikkers beginnen te lijken, vallen één voor één de keurige maskers af.
De cast van topacteurs maakt van God
van de Slachting een theaterfeestje, waarin de menselijke kleinzieligheid
in al haar herkenbaarheid wordt blootgelegd. Of, zoals actrice Anneke Blok het zegt:
‘Je moet nooit over elkaars kinderen praten. Dat ligt nu eenmaal heel gevoelig.’
Hoewel de titel anders doet vermoeden, is er niets bloederigs aan dit
stuk. Of het moeten de bloeddorstige zinnen zijn, die zo gênant raak en grappig
tegelijk zijn. ‘Dat je het ene moment van je stoel glijdt van het lachen en het
volgende moment denkt: mag ik weg alsjeblieft?’, aldus Huub Stapel. Hij kan het
weten, want hij koos na een zorgvuldige voorbereiding samen met regisseur Gijs
de Lange de theatertekst van Yasmina Reza.
God van de Slachting won
diverse prijzen waaronder een Tony Award. Ook werd het als Carnage verfilmd door Roman Polanski met onder andere Jodie Foster
en Kate Winslet in de hoofdrollen. Huub Stapel koos Johanna ter Steege en
Anneke Blok voor de vrouwenrollen, zij kozen op hun beurt Paul R. Kooij, de acteur
met wie ze ooit op de toneelschool zaten. Zo ontstond een hecht ensemble dat
wel raad weet met dit verhaal.
Het kan iedereen overkomen: een gesprek dat begint bij de ruzie tussen de
kinderen, doorgaat over de verse tulpen en dan naar een anekdote over de
verdwenen hamster leidt. Een gesprek met kleine schokjes; aan de oppervlakte
niets dan lievigheid, eronder de spanning die alsmaar blijft stijgen. Zoals dat
karretje aan het begin van de achtbaan dat steeds tergend langzaam een tandje
hoger gaat.
‘Ik herken die traag opvlammende woede, met de uiteindelijke behoefte om
je laten gaan,’ zegt Paul R. Kooij, die de vader van het slachtoffer speelt. ‘Ik
reis nogal veel en ik wacht dus nogal vaak, op treinen, in rijen, op stations.
En dan is er altijd een man die vlak voor me de trein in springt, die zijn koffer
precies op de plek gooit waar ik net wilde gaan zitten. Een man die twee keer
doet alsof hij me niet hoort en pas de derde keer zuchtend zijn koffer
weghaalt.’ Wie kent het gevoel niet? Stelt ook Anneke Blok, die de moeder van de
dader speelt. ‘Het gaat over het recht van de sterkste. Over willen winnen.’ Huub Stapel: ‘Ik speel een man die vergroeid is met zijn telefoon. Zelfs
als het betekent dat hij irritant door het gesprek heen moet bellen. Pak hem
zijn telefoon af en hij verliest zijn identiteit. Voor veel mensen een zeer
herkenbaar type.’
Die herkenbaarheid is de grote kracht van dit stuk. Johanna ter
Steege: ‘Het raakt iets wezenlijks: als het
ego van mensen wordt aangetast, veranderen de regels. Dat is menselijk en dat
geldt zowel bij grote als bij kleine dingen. Kijk maar naar het voetbalveld of
mensen die naar elkaar gillen in het verkeer. Zíj willen bepalen wat er gebeurt
en vooral ook dat iedereen naar ze luistert. Wat blijkt op het toneel? Hoe
grover we zijn, hoe harder het publiek lacht. Dan komen ze na afloop op ons af
– we gaan altijd na afloop naar de foyer om een praatje te maken – en dan
zeggen ze: “Het was geweldig.” Om er ernstig aan toe te voegen: “Zo gebeurt het
dus wel, hè.”’
Kortom, een stuk waar de topcast vol overgave van plan is met die kar van
de achtbaan omlaag te duiken - het publiek vliegt er met wapperende haren achteraan.
Een stuk dat een lach opwekt die misschien niet meteen door de zaal jaagt, maar
die langzaam komt en dan groeit. Komedie waar zoals dat hoort een tragedie aan
ten grondslag ligt.
En ondanks alles vindt Paul R. Kooij het ook een hoopvol stuk: ‘“Hoezo
hoopvol?” vroeg iemand laatst een tikje verbijsterd. En ik zei: “Aan het einde
zitten ze toch mooi met de armen om elkaar heen op de bank. Je mag best eens
aan de wortels van een relatie schudden. Een goed huwelijk
waar nooit ruzie is, dat is óf saai, óf gelogen.”’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten