Henrik
Ibsen (1828-1906) schreef Peer Gynt rond zijn 39e, terwijl hij in Italië
verbleef. Ibsen ontving hiervoor na veel gebedel een reisbeurs en hij was erg
gelukkig om zijn geboorteland Noorwegen voor een tijd de rug toe te kunnen
keren. Het begin van Ibsens carrière lijkt namelijk vooral getekend te zijn
door het zoeken naar de juiste vorm van schrijven, naar literaire erkenning en
een financieel stabiele situatie. Ibsen was in deze periode, mede door het
uitblijven van literaire erkenning en het gebrek aan solidariteit tussen de
Scandinavische landen (hij was zeer politiek betrokken), een teleurgesteld
mens.
In
Italië, met haar totaal andere sfeer en cultuur, hervond Ibsen de noodzakelijke
inspiratie en had hij de afstand en de durf om eerlijk, scherp en satirisch
over zijn land te schrijven. Peer Gynt werd het laatste toneelstuk dat hij op
rijm schreef. Het toneelstuk Brand dat hij een jaar eerder schreef, was zijn
eerste grote publiekssucces. Ibsen zou pas definitief in 1891 naar Noorwegen
terugkeren, inmiddels een gevierd en wereldberoemd man. Met Brand en Peer Gynt
begon in Ibsens werk een verschuiving naar actuele onderwerpen. Daarvoor hadden
zijn stukken vooral historische onderwerpen gehad, geënt op Shakespeare en de Noorse
geschiedenis. Na Peer Gynt begon zijn proza dramaperiode – en schreef hij
samtidsdramaer: eigentijdse portretten van individuen en hun levenskeuzen en
schreef hij over maatschappelijke ontwikkelingen. Hij vond dit de taak van een
schrijver. Zijn stukken waren door hun onderwerpkeuze vaak controversieel. Ooit
schreef Ibsen dat het leven een gevecht met hart en ziel tegen trollen is en
dat het schrijven oordelen over jezelf is.
Ibsen
valt als schrijver in Peer Gynt het gebrek aan Noorse daadkracht in zowel
woorden als daden aan; hij verwijt zijn land en haar inwoners isolationisme en
dat ze teveel op zichzelf gericht zijn. Peer Gynt heeft voor zijn landgenoten
daarmee als toneelstuk een sterk satirische actuele lading – een van de redenen
voor de controversiële ontvangst bij de publicatie van het werk – waar wij als
Nederlanders niets van kunnen herkennen. Vooral de scène bij de trollen uit het
tweede bedrijf en het gehele vierde bedrijf (dat zich afspeelt op het
Afrikaanse continent) zit vol met voor tijdgenoten zeer herkenbare verwijzingen
naar personen en recente politieke gebeurtenissen. Ook gaf Ibsen scherpe
kritiek op het kolonialisme, kapitalisme en de West-Europese
superioriteitsgedachte.
Wat
universeel is aan het drama Peer Gynt is dat het boven alles gaat over de gecompliceerde
natuur van de mens. Via de hoofdpersoon Peer heeft Ibsen het over de keuzes die
wij als mens maken en de grote consequenties die deze keuzes met zich
meebrengen. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor de ander. Peer denkt
voorbestemd te zijn voor een groots en meeslepend leven en hij hangt zijn hele
leven daaraan op, terwijl hij niet beseft wat voor waardevols en verrijkends er
voor zijn neus staat in de vorm van Solveig.
Jezelf zijn?
Fantasie
en werkelijkheid lopen in Peers leven langs en door elkaar heen. Het is zijn
fantasiewereld en zijn dichterlijk vermogen die hem levenskracht en durf geven.
Het eerste tot en met het derde bedrijf schetsen Peers volwassenwording en zijn
sociale isolement in zijn geboortedorp. We leren Peer kennen als iemand die de
harde werkelijkheid ontvlucht via dagdromen, totdat hij werkelijk wegvlucht
voor de consequenties van zijn daden. In het vierde bedrijf komen we Peer tegen
als geslaagd en scrupuleus zakenman van middelbare leeftijd. Vanaf het vierde
bedrijf wordt het stuk een absurd en bijna surrealistisch theaterlandschap,
waarbij Peer in situaties van verlies en overleving terechtkomt. Peer vindt in
dit bedrijf – alleen in de woestijn – na elke tegenslag, steeds via de rijkdom
van de taal en zijn ongebreidelde fantasie een nieuwe identiteit voor zichzelf
uit. Een nieuw kompas voor zijn levenspad. In het vijfde bedrijf is Peer een
oude man, die tamelijk berooid terugkeert naar zijn geboorteland. Het vijfde
bedrijf is feitelijk een ‘afrekeningslandschap’: alle ontmoetingen zijn
confrontaties en afrekeningen met hemzelf en zijn verleden. Ibsen gebruikt
hiervoor een aantal allegorische figuren zoals de vreemde passagier, de
knopengieter en een magere man (alias de duivel).
Peer
laat zich na zijn vertrek uit zijn dorp leiden door het levensmotto ‘jezelf
zijn’. Peer gaat er prat op altijd zichzelf te zijn en hij leent deze
levensfilosofie van de Oude Knar van Dovre die hem de trollenfilosofie ‘wees
genoeg voor jezelf’ voorhoudt; het pad van zelfbehoud en egoïsme. In onze
huidige tijd waarin zelfontplooiing, de individuele zoektocht naar ‘geluk’,
naar de juiste balans tussen ‘zelf en samenleving’ hete hangijzers zijn, sluit
Ibsen vanuit zijn 19e eeuwse schriftuur opmerkelijk scherp aan. Het begrip
‘jezelf zijn’ vormt de rode draad van Peer Gynt en is het enige houvast dat
Peer heeft in zijn leven. Maar wat is dat dan: jezelf zijn? Wanneer ben je als mens
werkelijk jezelf?
Peer Gynt is een man die het middelpunt van zijn eigen wereld
is, maar tegelijkertijd is hij in gevecht met zijn drang erbij te willen horen.
Peers tragiek is dat hij om gezien en gehoord te worden zichzelf overschreeuwt,
maar geen wezenlijke aansluiting vindt. Hij conformeert zich steeds aan het
beeld dat de ander op hem plakt. Het is de droom van ieder mens om uniek en van
betekenis te zijn, alleen wil Peer meteen van betekenis zijn op het
wereldtoneel. Zijn idealen zijn immens; het is voor hem onverdraaglijk om te
worden betiteld als een onbeduidende en middelmatige persoonlijkheid. De
voortdurende strijd tussen (dag)dromen en idealen enerzijds en de natuurlijke
neiging van de mens tot aanpassing en zelfverloochening anderzijds staan in
Peer Gynt op scherp.
Peer Gynt is op zaterdag 18 januari 2013 te zien in Schouwburg Almere.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten